Paragrafen

Paragraaf 1 Lokale heffingen

Bij de vaststelling van de tarieven 2020 (in december 2019) is rekening gehouden met een waardestijging van de woningen van 5,4%. Bij niet-woningen is uitgegaan van een stijging van 0,1%.

De gerealiseerde opbrengst van de OZB woningen ligt 0,34% boven de raming. Voor niet-woningen ligt de gerealiseerde opbrengst van de OZB 1,3% boven de raming. De raming van de OZB-opbrengst is gebaseerd op de WOZ-waarden. Bij de 2e Tussentijdse Rapportage 2020 is de raming naar boven bijgesteld.

OZB-opbrengst

Realisatie
2017

Realisatie
2018

Realisatie
2019

Begroot
2020*

Realisatie
2020

Verschil
2020

Woningen (eigenaar)

8.343

8.493

8.714

8.950

8.981

+ 0,34%

Niet-woningen (eigenaar)

1.530

1.571

1.612

1.752

1.755

+0,17%

Niet-woningen (gebruiker)

1.005

1.083

1.111

1.172

1.207

+ 3,0%

Totaal

10.878

11.148

11.437

11.874

11.942

+0,59%

*Inclusief bijstelling in de tweede tussentijdse rapportage 2020

Wet WOZ

Jaarlijks wordt een nieuwe WOZ-waarde vastgesteld voor alle onroerende zaken binnen de gemeente.
De peildatum voor de waardering ligt één jaar voor het jaar van de heffing. De waardepeildatum voor de taxaties van 2020 was 1 januari 2019.

Gemiddelde WOZ-waarde woningen.
De gemiddelde WOZ-waarde in 2020 (met waardepeildatum 01-01-2019) is met 5,4% gestegen ten opzichte van 2019 (peildatum 01-01-2018). Dit komt overeen met het stijgingspercentage waarmee rekening is gehouden bij de bepaling van de OZB-tarieven. In onderstaande grafiek ziet u de waardeontwikkeling vanaf 2011.


Bron: CBS  , laatst gewijzigd 10 september 2020.
* = voorlopige cijfers

Deze pagina is gebouwd op 06/22/2021 13:15:49 met de export van 06/22/2021 13:00:14